Drie Brabantse gemeenten halen gewenste vaccinatiegraad niet, hoe scoort jouw gemeente?

Kinderen in Nederland worden door middel van verschillende prikken ingeënt tegen onder meer difterie, kinkhoest, polio en meningokokken. Op het moment dat kinderen 2 jaar worden, is landelijk gezien 90,2 procent van de kinderen tegen alle ziektes ingeënt volgens het Rijksvaccinatieprogramma.  In 2014 lag dat percentage nog op 91,2. Een aantal ouders kiest ervoor om kinderen op een later moment te laten vaccineren.

De BMR-vaccinatie -  de prik tegen de bof, mazelen en rodehond -  zou volgens  de WHO (World Health Organization) minimaal 95 procent van de kinderen moeten halen om groepsimmuniteit voor mazelen te garanderen. Dat wordt in Nederland sinds 2013 niet meer gehaald. Ook voor andere ziektes geldt een ondergrens voor groepsbescherming.

Per inenting houdt de GGD bij hoeveel kinderen daadwerkelijk een prik halen. In de gemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Geertruidenberg en Heusden halen de meeste kinderen hun vaccinaties. Meer dan 98 procent is ingeënt.

Volgens de woordvoerder van GGD-West-Brabant zijn de vaccinatiepercentages in de grensgemeenten lager dan in werkelijkheid het geval is. “De cijfers wijken af in Zundert, Baarle-Nassau, Alphen-Chaam en Woensdrecht. Dat komt doordat enkele kinderen in België naar school gaan. In België is inenting verplicht. Vaak gebeurt dat klassikaal. De Nederlandse kinderen krijgen daar dan ook hun prik. Hoeveel procent dat precies is, weten we niet. Daar gaan we naar kijken, zodat we in de toekomst een beter beeld hebben van de werkelijke percentages.”

De cijfers over inenting tegen baarmoederhalskanker laten een groter verschil zien per gemeente. In Aalburg haalt slechts 22,2 procent van de 14-jarige meisjes de prik. Ook Eindhoven en Den Bosch scoren met respectievelijk 42,7 en 43,1 laag. In Reusel-De Mierden en Bladel halen de meeste tieners de inenting.