Man die stapels geld van flat in Den Bosch gooide moet jaar de cel in

De brandstichting baarde vooral opzien omdat er in de nacht van 21 op 22 maart 2020 flink wat bankbiljetten van het balkon van de ‘Klokkenflat’ dwarrelden. Het is nog niet duidelijk om hoeveel geld het uiteindelijk ging. Het Openbaar Ministerie onderzoekt nog waar het ‘dwarrelende geld’ precies vandaan komt en of de uitkomst van het onderzoek daarna nog eventuele juridische of strafrechtelijke gevolgen moet hebben. 

De 44-jarige man gooide het geld naar beneden nadat hij de gordijnen van het appartement met een aansteker had aangestoken en op drie plekken in huis brand had veroorzaakt. Hij wilde op die manier afdwingen dat de brandweer zou komen. 

De brandstichter verklaarde twee weken geleden bij de rechtbank dat hij die avond bij diverse instanties zoals de huisartsenpost en de politie diverse keren om hulp had gevraagd. Die hadden uiteindelijk zijn telefoon geblokkeerd. De man zei voor de rechter dat hij na terugkomst uit zijn moederland Iran verward was. Hij zag die bewuste nacht allerlei beestjes en mensen die hem wilden vermoorden. Hij zag onder meer mensen van de Iraanse geheime dienst in de flat. De moeder van de Iraniër was zo bang dat ze van het balkon op de tweede verdieping van de flat sprong en daarbij gewond raakte. 

Volgens de rechtbank was de man ‘niet geheel ontoerekeningsvatbaar ten tijde van het plegen van de brandstichting’ en is hij dus deels strafbaar. Volgens het vonnis zorgde de brand in de Klokkenflat in maart 2020 voor een levensbedreigende situatie voor anderen, grote financiële schade en veel maatschappelijke onrust. Aan de andere kant weegt de rechtbank in het vonnis mee dat de man tijdens de zitting ‘op oprechte wijze spijt heeft betuigd aan zijn moeder en aan alle flatbewoners die door de brand angst en overlast hebben ondervonden’. 

De moeder van de brandstichter zei twee weken in de rechtszaak dat ze haar zoon alles heeft vergeven. De man wilde zijn moeder aanraken en een kus geven. De rechter vond dat toen vanwege het virus niet verstandig. 

Het Openbaar Ministerie eiste twee weken geleden nog een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 22 maanden voorwaardelijk. De rechtbank komt nu dus tot 18 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk.