Klopt het dat suiker kinderen hyperactief maakt?

De afgelopen weken konden veel kinderen zich tegoed doen aan tassen vol sint-maartensnoep, halloweentraktaties en chocoladeletters, pepernoten, kikkers en muizen. Vaak wordt gedacht dat al die zoetigheid hyperactief gedrag in de hand werkt. Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er helemaal geen link is tussen suiker eten en hyperactiviteit.

Tot die conclusie kwamen Amerikaanse wetenschappers al in de jaren 90. Met hun studies toonden ze aan dat het eten van suiker geen impact heeft op het gedrag van kinderen. Zelfs als ze meer suiker eten dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. De resultaten waren zowel bij korte momentopnames als bij studies waarbij men kinderen enkele weken lang in de gaten hield dezelfde: ‘Suiker heeft geen invloed op het gedrag of de cognitieve prestaties.’

Maar waarom is deze mythe dan zo hardnekkig? Eén van de redenen is dat de omgeving waarin kinderen veel suiker eten eerder voor drukte zorgt. Want vaak gebeurt dat op feestdagen zoals Sinterklaas en Pasen, of op verjaardagsfeestjes. Dat kinderen op die momenten tegen de muren stuiteren is dus eerder te verklaren door de opwinding veroorzaakt door de ongewone situatie, dan door de suiker in hun lichaam.

Daarnaast speelt ook het placebo-effect een belangrijke rol. Ouders die er rotsvast van overtuigd zijn dat hun kind hyperactief gedrag vertoont na het eten van suiker, zullen dat gedrag beginnen te zien. Zo zagen wetenschappers dat moeders hun kind als ‘meer hyperactief’ bestempelen en meer kritiek geven wanneer je hen vertelt dat het suiker heeft gegeten. Zelfs als dat niet het geval is. Het verwachtingspatroon van ouders lijkt dus eerder verantwoordelijk voor het verband tussen suiker en het ongewenste gedrag dan de suiker zelf. Met andere woorden: de Sint hoeft jouw huis niet stilletjes voorbij te rijden.

Suiker maakt je kind dus niet hyperactief. Al kan het zeker geen kwaad om de hoeveelheid suiker die je kind eet te matigen. Want de link met gezondheidsnadelen zoals gaatjes in de tanden en overgewicht zijn er natuurlijk wél. De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert dan ook om het eten van vrije suikers te beperken tot 10 procent van de dagelijkse energienoden. Liefst hou je het zelfs onder de 5 procent.