‘Nieuw hek in de Beerse natuur is ook onterecht vergund’

Na de eerdere bezwaren van Werkgroep Natuur en Landschap de Beerzen (WNL) tegen het hekwerk in de natuur van Jan de Rooy, wil de werkgroep nu ook dat de gemeente het hekwerk van houtverwerkingsbedrijf Veteka laat verwijderen. Zij vraagt de rechtbank de gemeente op te leggen om dat te bewerkstelligen.

Dat hekwerk, 600 meter lang en gebouwd op natuurgrond, werd deze zomer opgericht, nadat de gemeente er al in 2018 een vergunning voor verleend had. Die vergunning was onterecht, vindt WNL, en stapte naar de Bezwarencommissie van de gemeente Oirschot. Die beoordeelde de bezwaren als ongegrond, mede omdat de werkgroep te laat zou hebben gereageerd. Het College van B&W nam die uitspraak in december over. Daarom stelde Rogier Hörchner, de advocaat van WNL, beroep in bij de rechtbank in Den Bosch. De advocaat stelt dat er niet tijdig bezwaar gemaakt kón worden in 2018, omdat de aanvraag voor de omgevingsvergunning niet correct heeft plaatsgevonden. Dat geldt ook voor de publicatie van de vergunningsaanvraag in Oirschots Weekjournaal. ,,Bovendien past een dergelijk hekwerk niet in de bestemming ter plaatse”, aldus de advocaat.

Hörchner licht toe: ,,Het College meende te kunnen volstaan met de publicatiemededeling ‘Wit Hollandweg 3, plaatsen van een hekwerk’, nadat Veteka een aanvraag had ingediend voor een hekwerk om het bedrijfsterrein.” Hij vindt dit misleidend. ,,Om het bedrijf zelf stond al een hek. Het deel dat nu omheind werd, bevindt zich niet op het bedrijfsterrein op dat adres, maar op een achter het bedrijfsterrein gelegen bosnatuurperceel, met deels agrarische waarden. Zo kan van een belanghebbende die het weekblad leest niet verwacht worden dat hij snapt dat het hier om een omheining in de natuur zou gaan. Dat is pas afgelopen zomer, kort nadat het hek was opgericht, geconstateerd. De publicatie had moeten vermelden ‘hekwerk op, of rond natuur’, met daarbij de correcte perceelsaanduiding. Op deze manier valt de handelswijze van de gemeente te kwalificeren als foutief en niet erg klantvriendelijk naar de burger. Het zou goed zijn als de rechtbank de rechtszekerheid van de burger ook bij dit soort publicaties zwaar meeweegt.”

Hörchner betwist verder de claim van de gemeente dat er voorafgaand aan dit hoge en lange hekwerk al eerder een permanent hekwerk op deze plaats was. Hij heeft daartoe ook een getuigenverklaring bij het beroepsschrift bijgesloten. ,,Ook de aanwezigheid van twee brandblusputten op het terrein is geen rechtvaardiging voor een dergelijk lang hekwerk”, besluit de advocaat.

Het is nog niet bekend of de rechtbank het beroep ontvankelijk verklaart.