Mening | Plekken waar je geschiedenis kunt zien zijn er in het hele land, Nationaal Historisch Museum niet nodig
INGEZONDEN OPINIENUENEN - Ja, we hebben een historische Canon van Nederland, maar nu wil Den Haag een écht Nationaal Historisch Museum. Waarom eigenlijk? Is er een beter alternatief?
Peter van Overbruggen
Of dat betere alternatief er is vroeg ik me af, toen ik onlangs een documentaire zag over het herbouwde Berliner Stadtschloss. Het nieuw gedoopte Humboldt Forum heeft en krijgt vele publieke en museale functies, zoals een permanente tentoonstelling over de geschiedenis van Berlijn, waarvoor de Nederlander Paul Spies de opdracht kreeg. Een dergelijk miljoenenproject, in Duitsland blijvend onderwerp van politieke discussie, zou ook in Nederland heftige reacties oproepen en is wat mij betreft ook ongewenst. Maatschappelijke thema’s roepen vaak lastige sentimenten op, als het gaat over genderproblemen, woke-discussies, slavernijverleden, zorg om de groeiende sociale en ethische tweedeling, het veranderde en verschraalde culturele landschap.
Het verhaal van een gezamenlijke geschiedenis
Bovendien zijn tijdens de pandemie de omgang tussen mensen en de toon van het gesprek over deze thema’s bepaald niet verbeterd. Hoe moet dat dan in de gedachtevorming over een kostbaar historisch museum dat zou moeten laten zien hoe we een ‘natie’ zijn geworden en dat een beeld geeft van onze identiteit? Met het verhaal van een gezamenlijke geschiedenis. Maar van wie eigenlijk? Ook van alle nieuwe Nederlanders van toen en nu? Het samenstellen van een nationale historische canon was al lastig genoeg en geschiedde niet zonder hevige meningsverschillen.
Kennis van je eigen verleden en historisch besef zijn belangrijk, ook om iets te leren voor de toekomst
Het lijkt zo mooi; een centrale plek creëren waar de hoofdlijnen van de geschiedenis van Nederland overzichtelijk en inzichtelijk in beeld worden gebracht. Maar elke keuze (over locatie, opzet en inhoud) die daarbij gemaakt wordt, is arbitrair. Thematische hokjes en chronologische lijntjes zijn snel bedacht, maar die zijn niet houdbaar in een tijd waarin de veranderingen steeds sneller gaan en gevoeligheden steeds eerder aan de oppervlakte komen. Natuurlijk, kennis van je eigen verleden en historisch besef zijn belangrijk, ook om iets te leren voor de toekomst, je eigen toekomst. En die toekomst wordt straks weer een interessant verleden. Een never ending story. Maar moet die op één locatie, in één centraal gebouw te zien zijn?
Historische verhalen te beleven
De plekken waar je onze geschiedenis kunt zien, die zijn er immers al. Je kunt ze in het hele land op betrekkelijk korte afstand van elkaar vinden. In elk streek, in bijna elke plaats zijn de historische verhalen te beleven. Soms in het landschap, in een gebouw, in een hele wijk, maar ook in een museum. Die plekken vertellen - in hun eigen context - het verhaal van de mensen die Nederland gemaakt hebben tot wat het nu is. Hoeveel professionals en vrijwilligers in ons land zijn - met beperkte middelen maar met rijke culturele en historische bagage - niet bezig om hun museum, hun project, in stand te houden, omdat ze eraan gehecht zijn, omdat het onze gezamenlijke identiteit heeft bepaald?
Laten we eens kijken in onze eigen provincie. Op mestmag.nl lees ik dat de meeste musea (35 procent) in Noord-Brabant archeologische/historische musea zijn, op afstand gevolgd door de cultuurhistorische (26 procent) en beeldende-kunstmusea (19 procent). De archeologische/historische musea trekken weliswaar niet de meeste bezoekers; de beeldende kunst- (33 procent) en cultuurhistorische musea (32 procent) zijn meer in trek. Landelijk gezien gaat het om meer dan 500 (kunst)historische musea. Mij lijkt dat er dus nog een wereld te winnen is om de historie beter op de kaart te zetten en ambities, kennis en ideeën te bundelen. En vooral, de subsidiegelden beter te besteden.
Het verleden is vooral een mengelmoes van kleine geschiedenissen van de gewone man of vrouw
Wat wil ik hiermee duidelijk maken? Vijf jaar geleden konden we genieten van een prachtig en succesvol initiatief: ‘Het Grootste Museum van Nederland’. Achttien monumentale godshuizen, dorpskerken en synagogen in Nederland met een bijzondere architectonische of historische betekenis vormden en vormen samen een permanent museum, elk in zijn eigen context van ontstaan. Op dezelfde manier kunnen we veel van de in Nederland verspreide historische musea en erfgoedinstellingen een sterkere rol geven, elk met zijn specifieke thema, kleur en richting. Zij vormen met hun kleine en grote historie gezamenlijk een collectieve, geschakeerde identiteit. Het verleden is immers niet louter een optelsom van hoogtepunten, maar veel meer een boeiende mengelmoes van kleine geschiedenissen van de gewone man of vrouw. Hun verhalen zijn er al. Nu nog de ambitie om er - financieel en publicitair gesteund en begeleid door mooie inspirerende onderwijsprogramma’s - Het Grootste Nationaal Historisch Museum van te maken.
Cultuur als verbindende factor
In het regeerakkoord 2021-2025 van het nieuwe kabinet wordt cultuur omschreven als van wezenlijk belang voor onze samenleving en als een verbindende factor. Na de kaalslag in het verleden onder staatssecretaris Halbe Zijlstra komt er nu bovenop de jaarlijkse rijkssubsidie (450 miljoen) structureel 170 miljoen bij voor de creatieve en culturele sector. Heel specifiek draagt het Rijk bij aan een Nationaal Historisch Museum (en een Slavernijmuseum). Dat er bovendien weer een staatssecretaris voor Cultuur (en Media) is benoemd in de persoon van Gunay Uslu, schept verwachtingen. Zeker omdat zij vanuit haar professionele ervaring grote affiniteit bezit met de geschiedenis van de Europese cultuur, erfgoedstudies, musea en cultuurbeleid.
De corona-omstandigheden van de afgelopen jaren hebben bij veel Nederlanders de ogen geopend voor al het moois in eigen land. Er ligt voor beleidsmakers (van cultuur en media!) een unieke kans om ook de blik op onze gezamenlijke geschiedenis te richten. Laten zij de daarvoor geselecteerde en geschikte instellingen en musea in staat stellen om samen een flexibele routekaart te ontwikkelen waarmee mensen de weg langs hun en onze historische schatten kunnen volgen.
Peter van Overbruggen uit Nuenen is bestuurslid van Knippenbergprijs Brabant, voorzitter van Kunstfonds Museum Vincentre in Nuenen en redacteur van De Roerom.
Gratis onbeperkt toegang tot Showbytes? Dat kan!
Log in of maak een account aan en mis niks meer van de sterren.