Voor elke klus een andere boor: dit zijn de verschillende puntjes

Correctie: per abuis stonden de afbeeldingen in een eerdere versie van dit stuk in de verkeerde volgorde. 

Je hebt verschillende soorten boortjes, om te boren in verschillende soorten ondergronden. De belangrijkste en meest voorkomende ondergronden zijn steen, beton, hout en metaal. Steen vind je vooral in wanden, beton in plafonds.

Een steenboortje heeft een punt die veel breder is dan de spoed, het spiraalgedeelte van de boor. Aan de punt lijken een soort vleugels te zitten. De punt is vrij bot. Als je langzaam begint met het opvoeren van de toeren, schiet je niet weg van de plek waar je wilt boren.

Een betonboortje heeft een punt die iets breder is dan de spoed. Voor het zwaardere werk zijn er betonboren met Special Direct System (SDS), dit is een type boorschachtsysteem. Door de groeven in de as is de krachtoverbrenging beter. Houd er wel rekening mee dat je hiervoor een SDS-boormachine nodig hebt.

Een houtboortje heeft een scherpe punt, zowel in het midden als aan de zijkanten. De punt en de spoed zijn even breed, hierdoor krijg je een mooi rond gat. Door de scherpe punt kun je je boor heel precies positioneren. Voor grote gaten gebruik je een speedboor of gatenzaag.

Een metaalboortje heeft een afgezakte punt. Die is vrij scherp en daarmee snijdt het boortje door het metaal. Metaal is glad en om grip te krijgen, moet je langzaam beginnen. Over het algemeen geldt voor boren: duw niet te hard, laat de boor en het boortje het werk doen.

Ben je op zoek naar meer tips of inspiratie over wonen? Bekijk dan eens onderstaande video’s.